· 

9. Ritme

Een paar weken geleden was ik bij kasteel Huis Bergh, in 's Heerenberg. Mocht je ooit in de buurt zijn, ik kan het aanraden. Dit kasteel stamt nog uit de middeleeuwen en heeft ook een toren. Deze toren was waar de mensen die niet vochten zich terugtrokken, mocht het kasteel belegerd worden. Het is dus belangrijk dat deze toren goed beschermd is. Naast een dikke muur en een dikke deur met zware sloten hebben ze nog meer bedacht. Specifiek wat betreft de trap. Dit was in die tijd gemeengoed, dus misschien dat je er al vanaf weet.

 

De traptreden waren niet gelijkmatig. Hierdoor maak je soms een kleine stap, soms een grotere.Je kan niet gewoon lekker doorlopen, want iedere tred is anders. Het ritme wordt verstoord. En daardoor wordt het lastiger de trap te beklimmen.

Sporten en ritme

Andersom werkt het ook. In sport werkt het voor mij juist om wél ritme te hebben. Vooral bij hardlopen. Ik tel mijn passen op mijn ademhaling (dit is meteen een soort mantra, 1-2-34, 1-2-3-4). Doorgaans doe ik vier passen als ik inadem, en vier als ik uitadem, dit is 'op mijn gemak hardlopen'. Als ik wat sneller wil, doe ik drie passen op het uitademen, maar probeer ik nog steeds in 4 passen in te ademen (afhankelijk van het tempo dat ik wil lopen). In een sprint is het twee passen op de in- en uitademing. Ritme.

 

Ik gebruik hier het ritme zelfs om te weten of ik te hard ga, of niet snel genoeg (al komt dat laatste niet vaak voor). Wanneer ik voel te weinig lucht te hebben bij het in- of uitademen, ga ik te snel en moet ik of mijn ademhaling aanpassen, of wat rustiger aan doen. Wanneer ik het met gemak volhou en misschien nog lucht over heb, kan ik wat bij zetten, of genieten van de omgeving. Ditzelfde zou je op wielrennen kunnen toepassen, door je cadans op je ademhaling te meten. Zwemmers in de borstcrawl ademen om de paar slagen (ikzelf om de 2, maar ik zwem bijna nooit, dus weet het eigenlijk niet zo goed).

 

Werk en ritme

Mijn bedrijfsarts stelde laatst dat ik kon opschalen wanneer ik niet meer het gevoel had na mijn werk te moeten slapen. Zo lang ik op het aantal uren dat ik werk nog thuis kom met het gevoel op bed te moeten om bij te komen, moet ik er nog niet aan beginnen om meer te gaan werken. Wanneer ik het gevoel heb dit makkelijk vol te kunnen houden, kan ik opschalen en zien of ik nog energie over heb aan het einde van de dag. Wanneer het erger wordt kan het een goed idee zijn om een stapje terug te doen. Ritme.

 

Tijdens het hardlopen is het belangrijk om je verwachting van je ritme duidelijk te hebben. Als ik ga sprinten kan ik niet verwachten om mijn 4-in, 4-uit ritme aan te houden. Ik heb dan meer zuurstof nodig. En wanneer ik rustig aan doe is het overdreven om 2-in, 2-uit als ritme aan te houden.

 

Ditzelfde kan ik ook op mijn werk toepassen. Wanneer ik weet dat er een drukke tijd aan zit te komen, of wanneer ik lastige taken moet oppakken, kan ik er vanuit gaan dat ik aan het einde van de dag meer vermoeid ben. En ook dat ik daarna wat rustiger aan zal moeten doen. Om het juiste ritme weer op te pakken.

Toepassen

Nu is de vraag, hoe kan ik dit van dag tot dag toepassen?

 

Toen ik aan het begin stond van mijn laatste uitval, was ik met name met depressie bezig. Ik had weinig zin om de dag te beginnen en wist niet zo goed wat te doen. Zodoende vroeg ik een vriend om even iedere dag te bellen, zodat ik kon opstarten. Iedere dag was de opstart:

  • Koffie
  • Nieuws
  • Belletje van mijn vriend om de dag te starten
  • Ontbijt
  • Douche

Later heb ik daar wat in geschoven, zodat ik al gedoucht was, voordat de koffie begon. Deze simpele regelmaat zorgde ervoor dat ik de dag beter begon. Het hielp ook dat er iemand was met wie ik dit deelde. Met wie ik even buiten mijn eigen bubbel kon treden, of aan wie ik kon vertellen wat me bezig hield.

 

Naast dit ochtendritme, ben ik ook in de avond begonnen doelen voor de volgende dag in te stellen. De voorwaarde was dat het simpel te behalen moest zijn, zodat ik nog ruim tijd over had. Bijvoorbeeld stofzuigen en een wandeling van 5 kilometer door het bos. Of boodschappen doen en 2 uurtjes werken. Simpele, haalbare doelen, die ik van tevoren al wist, zodat ik er op de dag zelf niet meer over na hoefde te denken. Dit zorgde ervoor dat ik geen opstarttijd had op de dag zelf door de planning te doen. Ik wist waar ik aan toe was en kon eraan beginnen.

 

En nu ik weer werk, merk ik dat mijn ritme niet altijd door mijzelf wordt bepaald, zeker niet wat werk betreft. Ik heb dan nog niet eens onregelmatige werktijden of geen gezin of kinderen om rekening mee te houden. Ik geloof dat het erom gaat je ritme te vinden in de dingen waar je invloed op hebt. Bijvoorbeeld douchen-koffie-ontbijt als opstart. Of boek lezen-tandenpoetsen- naar bed. En als je aan jezelf wilt werken, ergens daartussen tijd maken om daar even bij stil te staan. Bijvoorbeeld een trotsboekje bijhouden voor je je tanden poetst. Tobtijd (of piekertijd) inlassen wanneer je in de auto naar huis zit. Doelen stellen en opschrijven voor de volgende dag na het avondeten. Korte momenten, gewoon even voor jezelf.

Conclusie

Wanneer de treden van jouw trap geen gelijke hoogte hebben, wordt jouw ritme verstoord. Maar er is niemand die zegt dat je niet even stil halverwege de trap mag staan, of na iedere 3 treden. Maak je eigen ritme terwijl je de trap opklimt. Je kan het ritme vinden in de dingen waar je invloed op hebt.


Jeroen is begeleider en ervaringsdeskundige bij Inside Out Sports. Vanuit een persoonlijke motivatie schrijft hij (twee)wekelijks een blog. Voor zichzelf en misschien wel voor een ander. Herken jij jezelf in dit verhaal? Laat het ons weten!

Reactie schrijven

Commentaren: 0